Parket

Schorsing en ontslag van rechters

De Grondwet bepaalt dat rechters voor het leven worden benoemd. Toch doen zich situaties voor waarin een rechter moeten kunnen worden geschorst of ontslagen, bijvoorbeeld wanneer hij lichamelijk of geestelijk niet meer in staat is zijn werk te doen of als door zijn gedrag het vertrouwen in de rechtspraak ernstig wordt geschaad of uit zijn gedrag blijkt dat hij ongeschikt is voor het rechterlijk ambt. De wettelijke procedure houdt in dat de Hoge Raad een beslissing tot schorsing of ontslag neemt op vordering van de procureur-generaal. In de verslagperiode heeft de procureur-generaal één geval voorgelegd aan de Hoge Raad.

Het betrof een rechter die wegens gezondheidsproblemen zijn werkzaamheden had moeten neerleggen. Na een periode van re-integratie had hij zijn werkzaamheden gedeeltelijk hervat. Voor dergelijke gevallen bepaalt de wet dat de Hoge Raad de betrokken rechter kan herplaatsen in diens ambt voor het aantal uren dat hij zijn werkzaamheden weer kan verrichten en hem ontslag verleent voor het aantal uren dat hij dit niet meer kan. In deze zaak stelde de Hoge Raad vast dat het aantal uren dat de rechter daadwerkelijk werkzaam was het voor hem maximaal haalbare was. De Hoge Raad heeft de rechter overeenkomstig dat gegeven herplaatst en voor het overige ontslagen.

ARREST
HR 30 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1723

De procureur-generaal heeft in het verslagjaar naar aanleiding van een melding van de president van een gerecht en gesprekken over die melding met een rechter aan deze te kennen gegeven zich te beraadslagen over de indiening van een mogelijke vordering tot ontslag. Daarvan is het niet gekomen omdat de betrokkene zelf heeft gevraagd om ontslagverlening door de Kroon.