Vierde Kamerzaken

Vierde kamer

Naast de civiele, straf- en belastingkamer kent de Hoge Raad nog een vierde kamer. De vierde kamer behandelt klachten tegen rechterlijke ambtenaren en zaken over schorsing en ontslag van rechterlijke ambtenaren die voor het leven zijn benoemd. Ook behandelt de vierde kamer verzoeken tot wraking van een rechter uit de Hoge Raad.

De behandeling van klachten (ombudsfunctie) over en schorsing en ontslag van rechters behoren tot de bijzondere taken van de Hoge Raad. De procureur-generaal bij de Hoge Raad vervult hierbij een specifieke rol. Alleen hij heeft de wettelijke bevoegdheid om hiervoor een vordering bij de Hoge Raad in te stellen.

De vierde kamer bestaat uit de president en vanuit elke kamer één vicepresident en twee raadsheren (voorlopig vanuit de belastingkamer nog drie raadsheren, omdat zij al van de poule deel uitmaakten).

Klachten tegen rechterlijke ambtenaren
In het hoofdstuk ‘Klachten’ wordt onder extern klachtrecht gemeld dat de procureur-generaal in 2020 geen vorderingen heeft ingediend bij de Hoge Raad. De vierde kamer van de Hoge Raad heeft in 2020 dan ook geen klachtzaken behandeld.

Schorsing en ontslag van rechterlijke ambtenaren
In het jaarverslag over 2019 is gemeld dat de procureur-generaal de schorsing heeft gevorderd van een rechter die onder invloed van alcohol, waarbij het gemeten alcoholpercentage ruimschoots bleek te liggen boven het toegestane percentage, een auto had bestuurd en een (lichte) aanrijding met een andere auto had veroorzaakt. Nadat de vordering tot schorsing was ingediend en door de Hoge Raad in behandeling was genomen, heeft de betrokkene zelf om ontslag gevraagd. Dit ontslag is met ingang van 1 januari 2020 bij koninklijk besluit verleend. De Hoge Raad heeft uitgesproken dat door het onherroepelijk aan de betrokkene verleende ontslag het belang bij toewijzing van de schorsing bij wijze van ordemaatregel is komen te ontvallen. De Hoge Raad heeft daarom de procureur‑generaal niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.

ARREST
HR 31 januari 2020, ECLI:NL:HR:2020:166

In het hoofdstuk over het ‘Parket’ is gemeld dat de procureur-generaal in 2020 één geval heeft voorgelegd aan de Hoge Raad. Het betrof hier een rechter die wegens gezondheidsproblemen zijn werkzaamheden had moeten neerleggen. Na een periode van re-integratie had hij zijn werkzaamheden gedeeltelijk hervat. Voor dergelijke gevallen bepaalt de wet dat de Hoge Raad de betrokken rechter kan herplaatsen in diens ambt voor het aantal uren dat hij zijn werkzaamheden weer kan verrichten en hem ontslag verleent voor het aantal uren dat hij dit niet meer kan. De Hoge Raad heeft overeenkomstig de vordering, in het verslagjaar in deze zaak uitspraak gedaan en de betrokkene herplaatst in zijn ambt van rechter voor een bepaald aantal uur en voor het overige ontslag verleend.

ARREST
HR 30 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1723

Wrakingszaken
In 2020 heeft de Hoge Raad drie uitspraken gedaan in wrakingszaken. In één zaak stelde de Hoge Raad het wrakingsverzoek buiten behandeling. De twee andere wrakingsverzoeken werden afgewezen. Net als in 2019 hadden alle wrakingsverzoeken betrekking op leden van de belastingkamer.

ARREST
HR 6 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1868

ARREST
HR 20 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1861

ARREST
HR 18 december 2020, ECLI:NL:HR:220:2076