2020 Uitgelicht

President en procureur-generaal

In het najaar van 2020 kreeg de Hoge Raad een nieuwe president, Dineke de Groot. Zij volgde Maarten Feteris op die van 1 november 2014 tot 1 november 2020 president van de Hoge Raad was. Op 29 oktober 2020 is tijdens een zitting van de Hoge Raad afscheid genomen van Maarten Feteris als president. Hij zet zijn werkzaamheden als raadsheer in de belastingkamer voort. Tijdens deze zitting heeft de vertrekkende president in zijn afscheidsrede teruggeblikt op zijn presidentschap. In de rede kwam onder meer communicatie via begrijpelijke taal aan de orde. Begrijpelijk taalgebruik in uitspraken om daarmee een brug te slaan naar de samenleving. Als hoogste rechter neemt de Hoge Raad regelmatig beslissingen die van maatschappelijk belang zijn, die in de samenleving toegepast moeten worden en door de betrokken mensen begrepen en gerespecteerd moeten worden. Bij het afscheid van Maarten Feteris mocht de minister voor Rechtsbescherming hem de toegekende koninklijke onderscheiding als commandeur in de Orde van Oranje-Nassau uitreiken.

De president wordt benoemd uit de zittende leden van de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft daarbij het recht om een aanbeveling te doen aan de regering, die de president benoemt. Voor de procedure om te komen tot een aanbeveling heeft de Hoge Raad in 2018 een protocol vastgesteld. Dat protocol is gevolgd en heeft op 5 maart 2020 geleid tot het vaststellen van de aanbeveling door de gerechtsvergadering van de Hoge Raad. Op bepaalde momenten tijdens de procedure heeft de Hoge Raad gecommuniceerd. Zo is er al in 2019 een Infographic op de website geplaatst over de procedure rond de aanbeveling van de nieuwe president.

Na het vaststellen van de profielschets is deze gepubliceerd. Na het besluit van de Ministerraad en na de beëdiging door de Koning is er ruime aandacht gegeven aan de benoeming.

NIEUWSBERICHT
Dineke de Groot nieuwe president Hoge Raad

NIEUWSBERICHT
Dineke de Groot beëdigd tot president Hoge Raad

De installatie van de nieuwe president Dineke de Groot op 2 november 2020 is (mede in verband met de coronamaatregelen) live gestreamd zodat een zeer breed publiek van deze zitting en haar installatierede kennis kon nemen.

Installatie nieuwe president Dineke de Groot

De tekst van de installatierede met als onderwerp ‘Vertrouwen in de rechtspraak’ waarin dieper is ingegaan op de band tussen vertrouwen en rechtspraak, is uiteraard ook gepubliceerd op de website van de Hoge Raad en daarmee algemeen toegankelijk.

De president van de Hoge Raad en de procureur-generaal bij de Hoge Raad vormen samen met de directeur bedrijfsvoering het dagelijks bestuur van de Hoge Raad. Op 1 september 2020 trad bij de Hoge Raad een nieuwe directeur bedrijfsvoering aan, Vera de Witte.

De president is de hoogste rechterlijke ambtenaar met rechtspraak belast, de procureur-generaal is belast met andere dan rechtsprekende taken. Uit reacties vanuit de samenleving blijkt vaak dat aan de president bevoegdheden worden toegedicht die de wet niet aan dit ambt toekent. Zo kan de president niet ingrijpen in individuele situaties en geen rechters of gerechten terechtwijzen. De president is de ‘primus inter pares’ binnen de Hoge Raad. Ten opzichte van haar collega’s binnen de Hoge Raad is zij de functionele autoriteit, wat betekent dat zij bevoegd is om de in de wet genoemde rechtspositionele beslissingen te nemen of adviezen te geven. Die kunnen niet de leden van het parket betreffen. De procureur-generaal is de functionele autoriteit in het parket bij de Hoge Raad.

De Hoge Raad enerzijds en de procureur-generaal bij de Hoge Raad anderzijds zijn twee afzonderlijke, in de wet verankerde instituten waartussen geen gezagsverhouding bestaat. De procureur-generaal wordt naast de Hoge Raad afzonderlijk in de Grondwet genoemd. In de Wet op de rechterlijke organisatie is aan de procureur-generaal bij de Hoge Raad een apart hoofdstuk gewijd (Hoofdstuk 3). Zowel de president als de procureur-generaal worden voor het leven benoemd. Het is sinds geruime tijd gebruikelijk dat de president na een ambtstermijn van ongeveer zes jaar terugtreedt en een andere president aantreedt. Op sommige terreinen trekken de president en de procureur-generaal op de voet van gelijkwaardigheid samen op, zoals bij de advisering over wetsvoorstellen en in de contacten met andere organen binnen de staatsmachten, zoals het parlement, het ministerie van Justitie en Veiligheid en de Raad voor de rechtspraak.

De klachtenregeling van de Hoge Raad bepaalt dat bij de president een klacht kan worden ingediend over de wijze waarop de Hoge Raad, een lid van de Hoge Raad of de griffier van de Hoge Raad zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem heeft gedragen. Klachten kunnen echter niet gaan over een rechterlijke beslissing, de wijze waarop die tot stand is gekomen en de beslissingen van procedurele aard. Met andere woorden: de president mengt zich bij de behandeling van klachten niet in het rechterlijk domein.

De president vervult ook de boegbeeldfunctie voor de Hoge Raad. Zij vertegenwoordigt de Hoge Raad als instituut naar buiten en kan bovendien optreden voor de rechtspraak in het algemeen. Die representatieve taak is niet beperkt tot Nederland: ook in het buitenland vertegenwoordigt de president de Hoge Raad, bijvoorbeeld door lid te zijn van internationale rechtersnetwerken zoals het netwerk van hoogste Europese rechters. Doordat internationaal recht en internationale rechtsvergelijking bij de taakuitoefening van de Hoge Raad steeds belangrijker zijn geworden, is het van groot belang dat de Hoge Raad vertegenwoordigd is in netwerken met hoogste nationale rechters en ook goede contacten heeft met de supranationale rechters, zoals het Hof van Justitie van de Europese Unie en het Europees Hof voor de rechten van de Mens.

De procureur-generaal bij de Hoge Raad staat aan het hoofd van het parket bij de Hoge Raad, dat verder bestaat uit een plaatsvervangend procureur-generaal en advocaten-generaal. Het parket houdt zich primair bezig met het geven van juridische adviezen aan de Hoge Raad. Deze adviezen, conclusies genoemd, zijn vanwege hun wetenschappelijk karakter van grote waarde bij het voorbereiden en het nemen van een beslissing door de Hoge Raad. De Hoge Raad is echter vrij om van de conclusie af te wijken. Het is een advies dat zwaarwegend is, maar niet bindend.

Naast het nemen van conclusies in cassatiezaken heeft de procureur-generaal een aantal bijzondere, in de wet genoemde of daarvan afgeleide taken. Deze zijn: vordering tot herziening in strafzaken, cassatie in het belang der wet, de behandeling van klachten over rechters, de schorsing en het ontslag van rechters, de strafrechtelijke vervolging van bewindspersonen en Kamerleden, toezicht op het Openbaar Ministerie en toezicht op de verwerking van persoonsgegevens voor de gehele rechtspraak en het parket bij de Hoge Raad (AVG). Meer over deze bijzondere taken kunt u lezen in het onderdeel in dit jaarverslag dat gaat over het Parket.

Sommige taken van de procureur-generaal werken tegelijk als een toegangspoort tot de Hoge Raad. Dan gaat het bijvoorbeeld om een vordering tot cassatie in het belang der wet. Het komt voor dat lagere rechters over een bepaald juridisch onderwerp verschillend denken. Er kan dan ‘rechtsongelijkheid’ optreden: verschillende rechters wijzen over een vergelijkbaar juridisch onderwerp verschillende vonnissen. Zo’n kwestie wordt niet altijd langs de normale weg aan de Hoge Raad voorgelegd. Het kan namelijk voorkomen dat de partijen in die zaken niet doorprocederen en dus geen cassatieberoep bij de Hoge Raad instellen of dat cassatieberoep niet openstaat. De Hoge Raad zou dan nooit een oordeel kunnen geven over dit juridische vraagstuk. Als de procureur-generaal bij de Hoge Raad vindt dat het in het algemeen belang wenselijk is dat de Hoge Raad zich toch over die kwestie uitspreekt, kan hij een vordering cassatie in het belang der wet instellen. Het is daarmee een instrument van de procureur-generaal om een beslissing van de Hoge Raad te verkrijgen over een rechtsvraag die in het belang van de rechtseenheid moet worden beantwoord. Het kan naast het belang van rechtseenheid ook gaan om rechtsontwikkeling. Dan zijn de vorderingen van de procureur-generaal bedoeld om de Hoge Raad in staat te stellen richting te geven aan de rechtsontwikkeling over een bepaald onderwerp. Bijvoorbeeld in het geval van euthanasie bij vergevorderde dementie waar de Hoge Raad in 2020 uitspraak over deed op vordering van een cassatie in het belang der wet van de procureur-generaal. Het belang van cassatierechtspraak is daarmee dus niet alleen te vinden is in de juiste toepassing van het recht in de gegeven zaak die voorligt, maar ook in het geven van juridische oordelen met het oog op andere zaken, waarbij het ook mogelijk is dat nieuw recht wordt gevormd (rechtsontwikkeling). Jaarlijks krijgt de procureur-generaal tientallen verzoeken om een vordering cassatie in het belang der wet in te stellen. Slechts een beperkt deel van die verzoeken leidt ertoe dat de procureur-generaal ook daadwerkelijk een vordering instelt. Hij zal dit in het algemeen alleen in overweging nemen als het gaat om een duidelijke, overzichtelijke juridische vraag waarop het antwoord van de Hoge Raad van belang is voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Andere voorbeelden van zaken die niet zonder tussenkomst van de procureur-generaal aan de Hoge Raad kunnen worden voorgelegd zijn vorderingen van de procureur-generaal over schorsing en ontslag van rechters, vorderingen naar aanleiding van een klacht over een rechter in de uitoefening van zijn functie en de strafrechtelijke vervolging van bewindspersonen of Kamerleden na een opdracht daartoe bij koninklijk besluit of een beslissing van de Tweede Kamer. Daarmee heeft de procureur-generaal vanuit zijn positie en rol een unieke bevoegdheid en soms verplichting om zaken bij de Hoge Raad aan te brengen.

Zowel de Hoge Raad als de procureur-generaal en zijn parket maken gebruik van één ondersteunende organisatie en zijn gehuisvest in hetzelfde gebouw. De ondersteunende organisatie, ondergebracht in de directie bedrijfsvoering, bestaat uit een wetenschappelijk en administratief deel dat betrokken is bij de zaaksbehandeling en uit een aantal stafunits. Aan het hoofd van deze ondersteuning staat de directeur bedrijfsvoering.

De Hoge Raad en de procureur-generaal en zijn parket vormen samen met de directie bedrijfsvoering één gemeenschappelijke organisatie. In het Statuut voor deze gemeenschappelijke organisatie is geregeld dat er een algemeen en dagelijks bestuur is. De president en de procureur-generaal vormen zoals gezegd samen met de directeur bedrijfsvoering het dagelijks bestuur. Ook maken zij deel uit van het algemeen bestuur. De president is voorzitter van beide besturen. In deze besturen komen onderwerpen aan de orde die de gemeenschappelijke bedrijfsvoering aangaan. Zaken die het rechterlijk domein betreffen komen aan de orde binnen de Hoge Raad of het parket bij de Hoge Raad.