Klachtzaken

Intern klachtrecht

JAARVERSLAG VAN DE PROCUREUR-GENERAAL

De interne klachtenregeling van het parket van de procureur-generaal bij de Hoge Raad (verder: de klachtenregeling) bepaalt dat een ieder het recht heeft bij de procureur-generaal een klacht in te dienen over de wijze waarop het parket of een lid van het parket zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem heeft gedragen. Onder 2.4 van de klachtenregeling worden uitzonderingen op dit klachtrecht opgesomd. De belangrijkste uitzonderingen zijn dat niet kan worden geklaagd over de zakelijke inhoud van een conclusie, over de datum waarop een conclusie wordt genomen of over de beslissing om geen conclusie te nemen.

Klachten in de verslagperiode
In 2020 zijn bij de procureur-generaal geen klachten ingediend over het parket of een lid van het parket.

JAARVERSLAG VAN DE PRESIDENT

De interne klachtenregeling van de Hoge Raad geeft een ieder het recht om bij de president van de Hoge Raad een klacht in te dienen over de wijze waarop de Hoge Raad, een lid van de Hoge Raad of de griffier van de Hoge Raad zich in een bepaalde aangelegenheid tegenover hem heeft gedragen. Niet kan worden geklaagd over gedragingen waartegen een procedure bij een rechterlijke instantie openstaat of heeft opengestaan. Klachten kunnen ook niet een rechterlijke beslissing betreffen noch de wijze van totstandkoming daarvan, met inbegrip van de in dat kader genomen beslissingen van procedurele aard. Klachten die zijn gericht tegen gedragingen van waarnemend griffiers worden de griffier van de Hoge Raad toegerekend en onder deze klachtenbehandeling behandeld.

Klachten in de verslagperiode
In 2020 heeft de president op grond van de klachtenregeling 2 klachten behandeld.

De eerste klacht betrof een raadsheer in en een waarnemend griffier van de belastingkamer. De raadsheer trad op als voorzitter van de zetel die uitspraak had gedaan op het beroep in cassatie van de klager. De klacht ging er, samengevat, over dat de uitspraak aan de klager per post reeds was toegezonden de dag voordat deze uitspraak in het openbaar op de rolzitting was uitgesproken. De klager ontving de schriftelijke uitspraak dus op de dag – de vrijdag – van de openbare uitspraak. Uit onderzoek door de president is gebleken dat de uitspraken die de belastingkamer in raadkamer heeft vastgesteld administratief zo worden voorbereid zodat deze op de dag van de rolzitting (vrijdag) voor verzending per post worden aangeboden. In het geval van de klager was de envelop reeds op donderdag intern aan de postkamer verzonden en door de postkamer die dag al voor verzending aan PostNL aangeboden. Naar aanleiding van de klacht is de procedure aangescherpt. Pas na de rolzitting op vrijdag om 10.00 uur worden de enveloppen met de uitspraken intern naar de postkamer gestuurd. De klacht is door de president gegrond verklaard.

De tweede klacht was gericht tegen de griffier van de Hoge Raad. De griffier had, zo luidde de klacht, correspondentie die gericht was aan de ‘bestuursvoorzitter van de Hoge Raad’ niet aan de president van de Hoge Raad doorgeleid maar zelf beantwoord waardoor hij volgens klager kennelijk eigenmachtig was opgetreden. De president heeft de klager er op gewezen dat het binnen het takenpakket van de griffier valt om zelfstandig correspondentie af te handelen. De beantwoording door de griffier was geheel in lijn met de reguliere en organisatorische gang van zaken binnen de Hoge Raad. De klacht is kennelijk ongegrond verklaard.

Overige correspondentie
De Hoge Raad en de president van de Hoge Raad hebben ook in 2020 over uiteenlopende onderwerpen brieven en e-mails ontvangen. Sommigen wenden zich bijvoorbeeld tot de Hoge Raad of de president met een klacht omdat zij ontevreden zijn over het arrest dat door de Hoge Raad is gewezen of over uitspraken van andere rechterlijke colleges. Deze brieven en e-mails vallen niet binnen het bereik van de klachtenregeling(en) en worden door de griffier van de Hoge Raad in die zin beantwoord. Anderen brengen meer algemeen maatschappelijke onderwerpen en hun onvrede daarover onder de aandacht van de Hoge Raad en/of de president. De griffier van de Hoge Raad heeft het mandaat ook deze correspondentie af te handelen. In de meeste gevallen kan de Hoge Raad en/of de president niets voor de betrokkene betekenen. Er wordt uitleg gegeven waar de grenzen van de taken en de bevoegdheden liggen. Waar mogelijk wordt verwezen naar andere instanties of juridische hulpverleners.